vierhonderdentweeënveertig
0 | 4 | 4 | 2 |
vierhonderdentweeënveertig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: vierhonderdentweeënveertig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌvirhɔndərtɛnˈtwejənˌfertəx / (8 lettergrepen)
- vier·hon·derd·en·tweeën·veer·tig, vier·hon·derd·en·twee·en·veer·tig
vierhonderdentweeënveertig
- "442", langere vorm van vierhonderdtweeënveertig, vierhonderd plus tweeënveertig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft vierhonderdentweeënveertig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot vierhonderdentweeënveertig.
- om een hoeveelheid aan te geven
- vierhonderdtweeënveertig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "vierhonderdentweeënveertig" wordt zelden gebruikt)[1] [2]
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "vierhonderdentweeënveertig" ht als linkerdeel
- Het woord 'vierhonderdentweeënveertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)