vierhandig
- Geluid: vierhandig (hulp, bestand)
- vier·han·dig
stellend | |
---|---|
onverbogen | vierhandig |
verbogen | vierhandige |
partitief | vierhandigs |
vierhandig
- als je ergens vier handen voor nodig hebt, in het bijzonder bij pianospelen en orgelspelen
- De broertjes gaven een vierhandig pianoconcert.
- Het woord vierhandig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.