vierenzestighoek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vierenzestighoek (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvirənˌsɛstəxˌhuk / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- vier·en·zes·tig·hoek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vierenzestig ht en hoek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vierenzestighoek | vierenzestighoeken |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de vierenzestighoek m
- (meetkunde) meetkundige figuur met vierenzestig zijden en hoeken
- ▸ ⧖ Men kan de zijden dezes achthoeks wederom, op gelijke wijze, door radiën middendoor deelen, en zoo telkens wederom de zijden der laatstbekomene figuur, tot in 't oneindige: waardoor men Regelmatige Zestienhoeken, Tweeëndertighoeken, Vierenzestighoeken enz. in eenen cirkel zal kunnen beschrijven.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'vierenzestighoek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Pibo Steenstra“Grondbeginselen der meetkunst” (1811), Samuel en Johannes Luchtmans, Leiden, p. 127