vierbak
- vier·bak
- samenstelling van vier en bak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vierbak | vierbakken |
verkleinwoord | - | - |
de vierbak m
- (techniek) een versnellingsbak met vier versnellingen
- Heeft die motor een drie- of een vierbak?
- (scheepvaart) een duwboot met vier duwbakken ervoor
- Het woord 'vierbak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.