Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vet·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van vet met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vettig vettiger vettigst
verbogen vettige vettigere vettigste
partitief vettigs vettigers -

Bijvoeglijk naamwoord

vettig

  1. aanvoelend alsof het vet bevat
    • Jij hebt vettig haar dat je vaak moet wassen. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Nedersaksisch

Hoofdtelwoord

vettig

  1. veertig; "40", het getal tussen negenendertig en eenenveertig, vier maal tien


Westfaals

Hoofdtelwoord

vettig

  1. (Münsterlands) veertig; "40", het getal tussen negenendertig en eenenveertig, vier maal tien