1. soort snoepgoed gemaakt met het sap van zoethoutwortels, in de vorm van lange slierten
  • ve·ter·drop
enkelvoud meervoud
naamwoord veterdrop veterdroppen
verkleinwoord - -

de veterdropv / m, het veterdropo

  1. (voeding) soort snoepgoed gemaakt met het sap van zoethoutwortels, in de vorm van lange slierten
    • (…) daartoe uitgedaagd, ging ik op het ijs waar nog niemand op had durven lopen, stal ik veterdrop uit de snoepwinkel, riep ik scheldwoorden naar een agent. [2]
    • De juffrouw hield toen — misschien heeft zij het nog —- een winkeltje in lekkernijen voor de schooljeugd. De stand was bijzonder gelukkig gekozen in de onmiddellijke nabijheid van een school, en "saussemangelen", trekbrokken, veterdrop, gebraden duivenboonen enz. lagen verleidelijk uitgestald. [3]