• drop·ve·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord dropveter dropveters
verkleinwoord

de dropveterm [2]

  1. snoepgoed dat bestaat uit een snoer drop
     Een gigantische aal zit als een reusachtige dropveter opgevouwen in een glazen bak.[3]
     - Omwikkel de marshmallow met de dropveter en je eerste stuk snoepsushi is af.[4]




  1. dropveter op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Lulu Miller
    “Waarom vissen niet bestaan” (2023), Lebowski Publishers  , ISBN 9789048867325
  4.   Weblink bron “Eerste Hulp bij Kindertraktaties: Zo maak je snoepsushi” (27-11-2018), Tubantia