vervloeien
- Geluid: vervloeien (hulp, bestand)
- ver·vloei·en
vervloeien [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vervloeien |
vervloeide |
vervloeid |
zwak -d | volledig |
- geleidelijk overgaan van de ene in de andere vorm met veel tussenstadia en zonder duidelijke begrenzingen
- Ook het nieuwste aandenken in dit nimmer opdrogende tranendal springt in het oog: het gezicht van moeder verworden tot een hologram, gegoten in een plastic blok en beschenen door een lichtbron die haar verstilde blik doet vervloeien van geel naar groen en van rood naar blauw. [2]
- Wie ze snel achtereen bekijkt, ziet al die beelden vervloeien tot kleurige vlekken onder een veelal zonnige hemel (of binnenshuis onder lamplicht), beelden zonder duidelijke betekenis. [3]
1. geleidelijk overgaan van de ene in de andere vorm met veel tussenstadia en zonder duidelijke begrenzingen
- Het woord vervloeien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Telegraaf RENÉ STEENHORST 14 jan. 2017 ’Wij hebben moeder beloofd dit te doen’
- ↑ HP de Tijd 13/05 | 2011 Voor tranen wordt gezorgd