vertrouwelijkheid

  • ver·trou·we·lijk·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord vertrouwelijkheid vertrouwelijkheden
verkleinwoord vertrouwelijkheidje vertrouwelijkheidjes

de vertrouwelijkheidv

  1. iets dat geheim moet zijn voor niet-betrokkenen, dat iets alleen ingezien kan worden door iemand die daartoe gemachtigd is
     De onafhankelijke licentiecommissie betaald voetbal wil ADO Den Haag nog eens drie punten in mindering brengen. Vanwege de vertrouwelijkheid van de maatregel geeft de commissie volgens de KNVB geen toelichting op het besluit.[3]
     Verschillende partijen maken bezwaar tegen dit model omdat het gordijn van het stemhokje de vertrouwelijkheid van het stemmen niet genoeg zou waarborgen. PVV-Kamerlid Bosma voegt daar aan toe dat als de vakjes met formulieren leeg zijn, de kiezer dan buiten het stemhokje moet zeggen "de PVV-stembiljetten zijn op".[4]
  2. iets dat op een ongedwongen, liefdevolle wijze gebeurt
  1. vertrouwelijkheid op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Opnieuw puntenaftrek voor ADO Den Haag,” (DI 14 SEPTEMBER 2021), NOS
  4.   Weblink bron “Weinig enthousiasme Tweede Kamer voor experiment met kleinere stembiljetten” (WO 6 OKTOBER 2021), NOS