• ver·troe·be·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord vertroebeling vertroebelingen
verkleinwoord

de vertroebelingv

  1. dat wat er voor zorgt dat iets minder helder doorzichtig wordt
     Het is bekend dat bepaalde gelaatstrekken in verband kunnen worden gebracht met een verhoogd risico op hartaandoeningen, onder meer dunner wordend of grijs haar, rimpels, een oorlelplooi, gele bultjes in de ooghoeken en vertroebeling van het hoornvlies.[3]
     De vertroebeling van de lens treedt geleidelijk op en ondertussen zullen ze meer vertrouwen op geur, gehoor en tast. De meeste oudere honden en katten passen zich dus aan en doen sowieso alles in een lager tempo.[4]
  1. Nieuwe Veendamsche Courant 12-10-1872
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Onderzoekers kunnen hartaanval detecteren met vier selfies” (25-08-2020), Tubantia
  4.   Weblink bron
    PIET HELLEMANS
    “Staar oplossen bij oudere honden en katten: ’Eén kunstlens helpt al’” (10 aug. 2020), De Telegraaf