vertrekadres
- ver·trek·adres
- samenstelling van vertrek en adres
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vertrekadres | vertrekadressen |
verkleinwoord |
het vertrekadres o
- het adres waar de reis begint, de plaats waarvan je vertrekt
- Bij een routeplanner moet je altijd een vertrekadres en een aankomstadres aangeven.
- Het woord 'vertrekadres' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.