Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·trekt

Werkwoord

vervoeging van
vertrekken

vertrekt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vertrekken
    • Jij vertrekt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vertrekken
    • Hij vertrekt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vertrekken
    • Vertrekt! 
     Iedereen komt met zijn eigen reden en vertrekt met zijn of haar unieke ervaringen en inzichten.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers