• ver·takt
  • vervoeging van vertakken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend
onverbogen vertakt
verbogen vertakte
partitief vertakts

vertakt [1]

  1. vertakkingen hebbend
vervoeging van
vertakken

vertakt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vertakken
    • Jij vertakt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vertakken
    • Hij vertakt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vertakken
    • Vertakt! 
vervoeging van: vertakken…
verbogen vorm: vertakte

vertakt

  1. voltooid deelwoord van vertakken
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]