versuffen
- ver·suf·fen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
versuffen |
versufte |
versuft |
zwak -t | volledig |
versuffen
- ergatief suf worden
- Van de eindeloze rij tegenliggers met hun koplampen was hij een beetje versuft en hij stopte bij een wegrestaurant.
- Als hij overeind komt, is Albert nog volkomen versuft door zijn ontdekking. [1]
1. suf worden
- Het woord versuffen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "versuffen" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Lemaitre, Pierre"Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 20
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be