versteren
- ver·ste·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
versteren |
versteerde |
versteerd |
zwak -d | volledig |
versteren
- (Jiddisch-Hebreeuws) bederven, verstoren (van iets goeds of van iets ten goede)
- Het woord 'versteren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.