• ver·stan·dig·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord verstandigheid verstandigheden
verkleinwoord

de verstandigheidv [1]

  1. hoe slim of intelligentie iemand is
     'Is dit,' zei mijnheer Bumble met theatrale gestrengheid, 'is dit dezelfde stem die me in het kleine kamertje een onweerstaanbare lieverd heeft genoemd? Is dit hetzelfde wezen dat toen het toonbeeld van deemoed, zachtheid en verstandigheid was?' 'Helaas wel,' antwoordde zijn wederhelft.[2]
  2. iets dat getuigt van goed nadenken