schranderheid
- schran·der·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schranderheid | schranderheden |
verkleinwoord |
de schranderheid v
- het schrander, slim zijn
- Hij blinkt niet uit door schranderheid.
- Het woord schranderheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.