verslaven
- ver·sla·ven
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verslaven |
verslaafde |
verslaafd |
zwak -d | volledig |
verslaven
- overgankelijk (verouderd) tot slaaf maken, onderwerpen
- overgankelijk (figuurlijk) in een staat van lichamelijke of geestelijke afhankelijkheid brengen
- Suiker verslaaft!
- Het deelwoord vormt een ergatieve constructie met raken
- Hij was eraan verslaafd geraakt.
- Het woord verslaven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verslaven" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron Engelant, &c. (13-03-1691) in: Oprechte Haerlemsche courant, Haerlem, p. 1.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be