• ver·sla·ven
  • afgeleid van slaaf met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verslaven
verslaafde
verslaafd
zwak -d volledig

verslaven

  1. overgankelijk (verouderd) tot slaaf maken, onderwerpen
      In overweging nemende de middelen ende verachte Konstenaryen, welcke sommige Huurlingen van Vranckrijck onder d'Yren in het werck stellen, beyde, om hare eyge Lantsaten te verslaven ende Soldaten van harer Majesteyten Armee van hare Gehoorsaemheyt af te trecken,[1]
  2. overgankelijk (figuurlijk) in een staat van lichamelijke of geestelijke afhankelijkheid brengen
    • Suiker verslaaft! 
  1. Het deelwoord vormt een ergatieve constructie met raken
    • Hij was eraan verslaafd geraakt. 
84 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron Engelant, &c. (13-03-1691) in: Oprechte Haerlemsche courant, Haerlem, p. 1.
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be