Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·rim·pe·len
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van rimpel met het voorvoegsel ver- met het achtervoegsel -en

Werkwoord

verrimpelen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verrimpelen
verrimpelde
verrimpeld
zwak -d volledig
  1. met rimpels bedekt worden, minder glad worden, meestal in de betekenis van verouderen van de huid
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen