Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·rim·pel·de

Werkwoord

vervoeging van: verrimpelen…
verbogen vorm: verrimpeldee

verrimpelde

  1. verbogen vorm van verrimpeld, voltooid deelwoord van verrimpelen

Werkwoord

vervoeging van
verrimpelen

verrimpelde

  1. enkelvoud verleden tijd van verrimpelen
    • Ik verrimpelde. 
    • Jij verrimpelde. 
    • Hij, zij, het verrimpelde. 

Bijvoeglijk naamwoord

verrimpelde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van verrimpeld

Gangbaarheid