• ver·rim·pel·de
vervoeging van: verrimpelen…
verbogen vorm: verrimpeldee

verrimpelde

  1. verbogen vorm van verrimpeld, voltooid deelwoord van verrimpelen
vervoeging van
verrimpelen

verrimpelde

  1. enkelvoud verleden tijd van verrimpelen
    • Ik verrimpelde. 
    • Jij verrimpelde. 
    • Hij, zij, het verrimpelde. 

verrimpelde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van verrimpeld