van rups tot pop verpoppen
  • ver·pop·pen

verpoppen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verpoppen
verpopte
verpopt
zwak -t volledig
  1. van een insect het zich als een pop inspinnen
    • Tussen mei en juli verpoppen de larven zich en de volwassen galwespen verlaten de gallen via kleine gaatjes. Na het uitvliegen worden de gallen bruin en houtig en kunnen ze nog enkele jaren aan de twijgen blijven zitten. [2] 
    • De grote weerschijnvlinder overwintert als halfvolgroeide rups. De laatste relatief koude winter zou een oorzaak kunnen zijn voor het grote aantal waarnemingen. Doordat de rupsen niet verschimmelen hebben ze meer kans zich te verpoppen”, zoeken Grote Beverborg en Oude Tijdhof een verklaring. [3] 
    • De brandharen van de rups kunnen tot huidirritatie en allergische reacties leiden. Die komen los als de rupsen gaan verpoppen. Vorig jaar begon dat al eind mei. Door het koude voorjaar wordt de piek nu eind juni verwacht. De nesten vormen daarna nog maanden lang een potentiële bron van ongemak vanwege de brandharen die daarin achterblijven en vervolgens verwaaien. [4] 
87 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[5]