vernachelen
- Geluid: vernachelen (hulp, bestand)
- IPA: / vərˈnɑxələ(n) / (4 lettergrepen)
- ver·na·che·len
- uit het Bargoens, ofwel van Aramees נכלא (nachla) "bedrog" ofwel afgeleid van nachel (nagel) met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en, in de betekenis van ‘beetnemen’ voor het eerst aangetroffen in 1910 [1][2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vernachelen |
vernachelde |
vernacheld |
zwak -d | volledig |
vernachelen
- overgankelijk (Jiddisch-Hebreeuws) een loer draaien, voor de gek houden, iemand erbij lappen
- overgankelijk verprutsen van een gezamenlijk activiteit, ruïneren (van een spel)
- Het woord vernachelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vernachelen" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
17 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ vernachelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ "vernachelen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be