Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·lo·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verloting verlotingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de verlotingv

  1. het verloten, het trekken van de loten
    • In 2013 vierde hun Unicum Restaurant zijn halve-eeuwfeest met de verloting van een BMW onder zijn gasten.[2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Frank van Dijl 24 juni 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be