verlappen
- ver·lap·pen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verlappen |
verlapte |
verlapt |
zwak -t | volledig |
- verkopen onder ongunstige voorwaarden
- Nu willen enkele sluwe financiers de Belgische baggertrots Dredging International, de nummer twee op wereldvlak, verlappen aan een Nederlandse concurrent. Dat kunnen we toch niet laten gebeuren? Dat onze Noorderburen de Europese voetbalbeker komen halen, tot daar aan toe. Maar van onze baggeraars moeten ze afblijven. Is een confrontatie echt onvermijdelijk, laten we het dan in de modder uitvechten. [3]
- [1] verkopen, verpatsen, versjacheren
- Het woord verlappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verlappen" herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Telegraaf 04/03/2000 door Stefaan Michielsen Baggeraars
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be