• ver·koop·ak·te
enkelvoud meervoud
naamwoord verkoopakte verkoopakten
verkoopaktes
verkleinwoord

de verkoopaktev / m [1]

  1. (economie) schriftelijke overeenkomst betreffende de verkoop van zaken of goederen
     De volgende dag, op dezelfde tijd als Debray de verkoopakte tekende, te weten: tegen vijf uur 's avonds, omhelsde Mercédès teder haar zoon en stapte in de diligence naar Chalón-sur-Saóne.[2]
     Maar wat ze hem voorhield was een piepklein gevalletje van een duim of acht breed, zoals de verkoopakte van een paard of een vat Wijn, opgerold en dichtgebonden met een rafelig zwart lint.[3]