verkiezingsretoriek
- ver·kie·zings·re·to·riek
- samenstelling van verkiezing zn en retoriek zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verkiezingsretoriek | verkiezingsretorieken |
verkleinwoord |
de verkiezingsretoriek v
- (pejoratief) loze beloften en praatjes die een politicus alleen maar doet om meer stemmen te krijgen
- ▸ Producent van vliegtuigonderdelen Stork noemt het PvdA-plan om te stoppen met de JSF verkiezingsretoriek. Volgens topman Vollebregt lijkt het erop dat de PvdA kiezers wil trekken met dit standpunt. "Op dit moment wordt er geen besluit genomen over de JSF. Dat heeft de Tweede Kamer vier jaar vooruitgeschoven", zegt Vollebregt.[1]
- ▸ Zijlstra zei eerder deze week al dat de Kamer dan maar met financiële dekking moet komen. Hij sprak van verkiezingsretoriek.[2]
- Het woord verkiezingsretoriek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “'JSF-draai PvdA verkiezingsretoriek'” (Woensdag 4 juli 2012, 09:36), NOS
- ↑ Weblink bron “Zijlstra: boete kan nu niet weg” (Vrijdag 17 augustus 2012, 15:30), NOS