verkiezingsoverwinning

 
verkiezingsoverwinning
  • ver·kie·zings·over·win·ning
enkelvoud meervoud
naamwoord verkiezingsoverwinning verkiezingsoverwinningen
verkleinwoord

de verkiezingsoverwinningv

  1. (politiek) het gekozen worden in een functie door een verkiezing
     En nu hij hier aan zijn eigen tafel Nevedovski's verkiezingsoverwinning vierde, had hij een plezierig gevoel van triomf om dit succes.[1]
     Die bekering zou hem er in 1990 ertoe gebracht hebben om Nelson Mandela, het symbool van de strijd tegen apartheid vrij te laten en het verbod op partijen die tegen apartheid waren op te heffen. De overgangsfase werd in 1994 afgesloten met de verkiezingsoverwinning van het ANC van Nelson Mandela, die De Klerk opvolgde als president.[2]
  2. (politiek) het tevreden zijn met de uitslag van verkiezingen
  1. Anna Karenina”   (1877), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028276062
  2.   Weblink bron “Oud-president Zuid-Afrika maakt postuum excuses voor apartheidsregime” (DO 11 NOVEMBER), NOS