verjaringstermijn

  • ver·ja·rings·ter·mijn
enkelvoud meervoud
naamwoord verjaringstermijn verjaringstermijnen
verkleinwoord

de verjaringstermijnm

  1. (juridisch) tijdsperiode waarna iemand niet meer vervolgd kan worden voor een begane misdaad
     Minister Dekker voor Rechtsbescherming wil de verjaringstermijn voor het ten uitvoer leggen van straffen afschaffen. Zo wil hij voorkomen dat veroordeelden hun straf ontlopen door lang genoeg uit handen van de politie te blijven.[2]
     "De verjaringstermijnen zijn zo ongelooflijk lang, voor een straf waar acht jaar op staat moet je 26 jaar uit handen van justitie blijven." Daarnaast denkt Van Oosten dat het contraproductief werkt om iemand na jaren - als diegene zijn leven weer op orde heeft - nog een celstraf te laten uitzitten.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Minister Dekker wil eind maken aan verjaring van straffen” (Donderdag 11 januari 2018, 15:59), NOS
  3.   Weblink bron “VVD tegen verjaren straf: 'Geen premie op ontsnapping naar subtropisch eiland'” (Maandag 27 november 2017, 08:33), NOS