verjaardagskalender

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·jaar·dags·ka·len·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verjaardagskalender verjaardagskalenders
verkleinwoord verjaardagskalendertje verjaardagskalendertjes

Zelfstandig naamwoord

de verjaardagskalenderm

  1. jaarkalender waarop verjaardagen staan genoteerd en hangt vaak op de toilet
    • Op een verjaardagskalender kan je niet zien welke dag van de week het is. 

Meer informatie

Gangbaarheid