verjaardagsgeschenk

  • ver·jaar·dags·ge·schenk
enkelvoud meervoud
naamwoord verjaardagsgeschenk verjaardagsgeschenken
verkleinwoord

het verjaardagsgeschenko

  1. cadeau dat men geeft aan een jarige; cadeau dat een jarige ontvangt
     Er zijn weinig herinneringen die me in deze weken zo van streek kunnen maken als die aan de trotse, verlegen Tonio die dit verjaardagsgeschenk op mijn werkkamer kwam demonstreren, waarbij hij me uitnodigde zelf iets op de lei te schrijven.[2]
     Wilfried Peeters had zich geen mooier verjaardagsgeschenk kunnen wensen. De ploegleider van Quick-Step zag Jérôme Pineau de bolletjestrui steviger om de schouders krijgen en kreeg vervolgens als kers op de taart ook nog de dagzege en het geel van Sylvain Chavanel erbij.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  3.   Weblink bron “Fraai cadeau voor jarige Peeters” (10-07-2010), NOS