verjaardagscadeau
- ver·jaar·dags·ca·deau
- samenstelling van verjaardag en cadeau met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verjaardagscadeau | verjaardagscadeaus |
verkleinwoord | verjaardagscadeautje | verjaardagscadeautjes |
het verjaardagscadeau o
- cadeau wat iemand krijgt op zijn verjaardag, cadeau dat je iemand geeft die jarig is
- Ik heb mijn moeder bloemen gegeven als verjaardagscadeau.
- Noorse toneelschrijver (dat laatste is een genre dat soms plotseling bekroond wordt) die naar verluidt hoog staat bij de bookmakers omdat zijn vrienden een paar jaar geleden massaal op hem inzetten bij wijze van verjaardagscadeau. Fosse dankt zijn reputatie vooral aan het toneelstuk De naam. Dat verhaal is te mooi om niet in te geloven. Geen Fosse dus. (NB de nobelprijs voor de literatuur 2016 ging baar Bob Dylan en die naam stond niet op dit lijstje noch op enig ander lijstje.)[1]
- Het woord verjaardagscadeau staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ NRC 11 oktober 2016