• ver·groot·woord
enkelvoud meervoud
naamwoord vergrootwoord vergrootwoorden
verkleinwoord - -

het vergrootwoordo

  1. (taalkunde) een woord afgeleid van een ander woord dat er een grotere versie van beduidt
    • De Italiaanse woorden "matrone" en "milione" zijn vergrootwoorden van "madre" en "mille".