Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·god·de·lij·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vergoddelijken
vergoddelijkte
vergoddelijkt
zwak -t volledig

Werkwoord

vergoddelijken

  1. overgankelijk tot de status van een godheid verheffen
    • Keizer Hadrianus besloot zijn in de Nijl verdronken partner te vergoddelijken. 
  2. overgankelijk (figuurlijk) bovenmate bewierroken, uitzonderlijk lof toezwaaien
    • De filmster werd vergoddelijkt door zijn fans. 
Afgeleide begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid