• ver·god·de·lijkt
  • vervoeging van vergoddelijken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
vergoddelijken

vergoddelijkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergoddelijken
    • Jij vergoddelijkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergoddelijken
    • Hij vergoddelijkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vergoddelijken
    • Vergoddelijkt! 
vervoeging van: vergoddelijken…
verbogen vorm: vergoddelijkte

vergoddelijkt

  1. voltooid deelwoord van vergoddelijken