• ver·geet·hoek
enkelvoud meervoud
naamwoord vergeethoek vergeethoeken
verkleinwoord vergeethoekje vergeethoekjes

de vergeethoekm

  1. (figuurlijk) toestand waarin geleidelijk steeds minder aandacht ontvangen
     De BN’ers hebben het dezer dagen moeilijk, ze zitten een beetje in de vergeethoek. Hun plaats in de media wordt overgenomen door mensen van wie we drie weken geleden nooit hadden gehoord.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Frits Abrahams
    “Nieuwe namen in de media” (27 maart 2020) op nrc.nl