vergaderzaal
- ver·ga·der·zaal
- samenstelling van vergader ww en zaal [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vergaderzaal | vergaderzalen |
verkleinwoord | vergaderzaaltje | vergaderzaaltjes |
- grotere kamer of zaal geschikt om een vergadering te houden
- Ruim een jaar lang wordt Timmermans gevolgd terwijl hij de wereld afreist op zoek naar oplossingen voor ingewikkelde vraagstukken: van de vergaderzaal bij de Verenigde Naties in New York met Ban Ki-moon tot het bezoek aan een vluchtelingenkamp in Turkije met Angela Merkel. [2]
- Het woord vergaderzaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vergaderzaal" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 20 november 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be