• ver·eist
  • [1-3] vermis met de uitgang -t
  • vervoeging van vereisen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
vereisen

vereist

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vereisen
    • Jij vereist. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vereisen
    • Hij vereist. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vereisen
    • Vereist! 
vervoeging van: vereisen…
verbogen vorm: vereiste

vereist

  1. voltooid deelwoord van vereisen
stellend
onverbogen vereist
verbogen vereiste

vereist

  1. benodigd, noodzakelijk
    • Een aanwezigheidsquorum van tweederde van de leden is vereist. 
  • Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving met meest worden gebruikt. [1] [2]
98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “6.4.3.1.2 Omschrijving van de trappen van vergelijking met meer en meest.” (januari 2019), punt 4 op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  2.   Weblink bron “Omschreven trappen van vergelijking (algemeen)”, punt 3. op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be