• ver·dom·hoek
enkelvoud meervoud
naamwoord verdomhoek verdomhoeken
verkleinwoord verdomhoekje verdomhoekjes

de verdomhoekm

  1. in het verdomhoekje zitten: veel kritiek krijgen
    • Het Europees Parlement zit na de aanslagen in Frankrijk in het verdomhoekje. Want waarom talmt het zo met maatregelen die kunnen helpen bij opsporing van terroristen? Een wetsvoorstel voor een EU-register voor vliegtuigpassagiers (PNR) wacht al jaren op goedkeuring. Europees ‘president’ Donald Tusk wil Europarlementariërs deze week in Straatsburg oproepen om haast te maken. „We moeten meer doen.” [2] 
  2. een achterbuurt waar het slecht toeven is
    • Een verdomhoek van New York, en geen plek om verliefd te worden. Toch is dat wat Bobby (Al Pacino in zijn tweede filmrol) en Helen (Kitty Winn) overkomt, en niet zo'n beetje ook. Prachtig is de scène waarin hij toekijkt terwijl zij in zijn bed ligt te slapen; hij rookt er een sigaretje bij, en de volle asbak aan het voeteneind suggereert dat hij al een hele tijd zo zit. Meer heeft zijn liefde voor haar op dat moment niet nodig. [3] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Stéphane Alonso 13 januari 2015
  3. Volkskrant Kevin Toma 23 juli 2016