mottenverdelger
  • ver·del·ger
enkelvoud meervoud
naamwoord verdelger verdelgers
verkleinwoord

de verdelgerm

  1. een product dat ongedierte of onkruid dood maakt
    • Roundup, wordt van verschillende kanten gesuggereerd. Het is een verdelger die onkruid tot in de wortels bestrijdt. Dan zijn we er in één keer van af. „Dat ga je toch niet echt doen?” vraagt de vrouw van een van de platenjongens, die een perk met vlinderplanten aan het aanleggen is. „Nee”, zeg ik, „natuurlijk niet!” [1] 
  2. een persoon die verdelgt, verwoest en vernietigt
    • Maar je kunt het ook overdrijven. Beaufield Nutbeem, bijvoorbeeld, of Tyrone Slothrop. Gideon (de naam die Guy kiest voor zijn personage) was plausibel en toch opvallend. Erudiete recensenten konden iets doen met het feit dat de bijbelse Gideon bomen velde, Gods werktuig bij de verdelging der Midjanieten. De verdelger van fatsoensnormen dus. In werkelijkheid koos ik namen altijd uitsluitend om hun klank en aanblik, niet om hun betekenis. Pas als recensenten hun werk hadden gedaan wist ik waarom ik X, X had genoemd.’ [2] 
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. NRC 18 juli 2012
  2. NRC Toef Jaeger 26 oktober 2012
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be