verbouwingskosten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·bou·wings·kos·ten
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verbouwingskosten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de verbouwingskostenmv

  1. geld dat men moet betalen om een bestaand gebouw bouwkundig te veranderen
     Vorig jaar had de Noordoostpolder een groter probleem. Daar waren veertien brandweerauto's besteld die 25 cm te hoog waren voor de kazerne. De gemeenten moesten de verbouwingskosten betalen.[2]
     Go Ahead Eagles wil een lening van elf miljoen euro van de gemeente Deventer. Dat geld is nodig voor de verbouwing van het stadion de Adelaarshorst. De totale verbouwingskosten worden geschat op 11,8 miljoen euro. De club kan daarvan acht ton zelf financieren.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Bluswagen Terschelling past niet in kazerne” (Vrijdag 7 maart 2014, 17:23), NOS
  3.   Weblink bron “Go Ahead wil elf miljoen lenen” (Donderdag 10 april 2014, 11:06), NOS