Nederlands

 
blauwvleugelsprinkhaan (Oedipoda caerulescens)
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • veld·sprink·ha·nen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord veldsprinkhanen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de veldsprinkhanenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord veldsprinkhaan
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (rechtvleugeligen) Acrididae   een familie van rechtvleugelige insecten die behoren tot de kortsprietigen
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)


Gangbaarheid

Meer informatie