Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • veel·kop·pig
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van veel en kop met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen veelkoppig
verbogen veelkoppige
partitief veelkoppigs

Bijvoeglijk naamwoord

veelkoppig [1]

  1. met meer dan één kop
    • De populairste richting? Die is in het Engels en niet aan een vakgebied gebonden. Met de bachelor in Social Sciences hebben de VUB en de UGent een veelkoppig en populair onderwijskundig monster gecreëerd.[2] 
    • Maar pas toen het christendom zijn opmars in Europa begon, kreeg de draak de gestalte die wij nu kennen: een veelkoppig en vuurspuwend monster, met een geschubde pantserhuid en vlerken. De draak werd daarbij het symbool van het kwaad en belichaamde in zijn eentje de zeven hoofdzonden tezamen. Dit kwaad werd overwonnen door het goede, in de gedaante van Sint Joris; een van vele verzonnen heiligenverhalen in die dagen.[3] 
  2. bestaande uit meerdere personen
    • Heavier dan de hardste heavy metal klinkt het in het toepasselijk getitelde Warning: Electric Guitars. Terwijl je echt geregeld opschrikt van de wendingen in tempo, volume en sfeer als de veelkoppige band nummers als Tough Enough en Rolling Stone aan elkaar koppelt.[4] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 21 NOVEMBER 2017
  3. NRC Karel Berkhout 7 mei 2016
  4. Volkskrant Gijsbert Kamer 8 september 2017,