Vaten in de opslagruimte van Robert Mondavi  
  • va·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vaten
vaatte
gevaat
zwak -t volledig

vaten

  1. inergatief (informeel) de afwas doen
  2. overgankelijk in tonnen stoppen

de vatenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vat
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]