vastgoedbubbel
- vast·goed·bub·bel
- samenstelling van vastgoed zn en bubbel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vastgoedbubbel | vastgoedbubbels |
verkleinwoord |
de vastgoedbubbel m
- (economie) tijdelijke sterke toename van de prijs van huizen en andere gebouwen gevogd door een sterke daling van de prijs
- ▸ De Chinese maatregelen waren min of meer verwacht, maar maken blijkbaar al met al niet veel indruk. "Het helpt vast iets, maar het is geen wondermiddel", zegt André Meinema "Het is ook de vraag of nog meer en goedkoop geld goed is, want consumenten en bedrijven zuchten nu al onder een enorme schuldenbergen waardoor er een enorme beursbubbel, een vastgoedbubbel en industriebubbel zijn ontstaan."[1]
- ▸ De huizencrisis in Spanje mag dan wel voorbij zijn, maar de ravage die de vastgoedbubbel heeft aangericht bij de banken is enorm. Banken slepen nog voor miljarden aan slecht inbare leningen met zich mee.[2]
- Het woord vastgoedbubbel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Herstel blijft uit op beurs van Shanghai” (Woensdag 26 augustus 2015, 08:51), NOS
- ↑ Weblink bron “Spaanse volksbank in zwaar weer” (Dinsdag 6 juni 2017, 12:21), NOS