vasculair
- vas·cu·lair
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘m.b.t. de vaten’ voor het eerst aangetroffen in 1949 [1]
- afgeleid van het Franse vasculaire (met het achtervoegsel -air) [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vasculair | vasculairder | vasculairst |
verbogen | vasculaire | vasculairdere | vasculairste |
partitief | vasculairs | vasculairders | - |
vasculair
- (medisch) met betrekking tot de bloedvaten
1. met betrekking tot de bloedvaten
- Het woord vasculair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vasculair" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "vasculair" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ vasculair op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be