uvážit
- IPA: /ʊvaːʒɪt/
- uvá·žit
- Afgeleid van het werkwoord vážit met het voorvoegsel u-
- Afgeleid van het zelfstandige naamwoord úvaha met het achtervoegsel -it
uvážit perfectief
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
eerste persoon | uvážím | uvážíme | |
tweede persoon | informeel | uvážíš | uvážíte |
formeel | uvážíte | ||
derde persoon | uváží | uváží |
- Oude schrijfwijze: uvážiti perfectief