Nederlands

 
urnenmuur
Uitspraak
Woordafbreking
  • ur·nen·muur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord urnenmuur urnenmuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de urnenmuurm

  1. muur met bergplaatsen voor potten waarin de as van overledenen is verzameld
    • De 66-jarige Oldenzaler die maandagochtend op heterdaad betrapt werd tijdens het vernielen van de urnenmuur op de begraafplaats in Oldenzaal, werd al eerder aangehouden voor soortgelijk gedrag. Dat bevestigt de politie. [1] 
    • Het vier hectare grote terrein krijgt onder meer een wandelpad langs een verdiept aangelegde urnenmuur, en een glooiende grasvlakte. Een deel wordt strooiveld, een ander deel wordt ingericht als gedenkplaats. Tegenwoordig speelt asbestemming een belangrijke rol. Daarom is er een speciale kamer en zelfs ingang voor nabestaanden die met de asbestemmingsadviseur komen bespreken wat zoal de mogelijkheden zijn. [2] 
    • De nissen van de eerste urnenmuur die begin 2014 is gebouwd op het kerkhof bij de Maria Geboortekerk, zijn bijna allemaal gevuld. Met de nieuwe muur hoopt het parochiebestuur weer jaren vooruit te kunnen. De eerste nissen zijn alweer gereserveerd. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen