ureter

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  ureter    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ure·ter

Woordherkomst en -opbouw

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	ureter	ureters
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de ureter m

1. (anatomie) de buis die loopt tussen het nierbekken en de urineblaas

Synoniemen

• urineleider

Afgeleide begrippen

• ureteraal

Vertalingen

    1.   

Spaans: uréter (es) m

Gangbaarheid

• Het woord ureter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ureter" herkend door:

43 %	van de Nederlanders;
52 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.