unanimiteitsbeginsel
- una·ni·mi·teits·be·gin·sel
- samenstelling van unanimiteit en beginsel met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | unanimiteitsbeginsel | - |
verkleinwoord | - | - |
het unanimiteitsbeginsel o
- beginsel volgens welk een beslissing slechts unaniem genomen kan worden
- Het woord 'unanimiteitsbeginsel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.