uitzender
- uit·zen·der
- afleiding van Naamwoord van handeling uitzenden met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitzender | uitzenders |
verkleinwoord |
de uitzender m
- (economie) bedrijf dat bemiddelt tussen mensen die tijdelijk werk zoeken en bedrijven die tijdelijk personeel nodig hebben
- ▸ De omzet van uitzender Randstad is vorig jaar met 12 procent gestegen naar 14,2 miljard euro.[2]
- ▸ Vooral in Duitsland (+ 29 procent), Frankrijk (+ 22 procent) en Noord-Amerika (+ 19 procent) draait Randstad goed. De groei in Nederland is met 7 procent duidelijk minder. De uitzender heeft hier last van een afnemende vraag uit de publieke sector.[3]
- Het woord uitzender staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Winst Randstad verdrievoudigd” (Donderdag 17 februari 2011, 10:56), NOS
- ↑ Weblink bron “Goede kwartaalcijfers voor Randstad” (Donderdag 28 april 2011, 08:09), NOS